N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Profiel
Nieuwe president Algemene Rekenkamer Pieter Duisenberg gaat bij de Algemene Rekenkamer doen wat hij als Kamerlid deed: als boekhouder naar regeringsbeleid kijken.
Pieter Duisenberg tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer in 2020. Foto Phil Nijhuis/ANP
Met de benoeming van Pieter Duisenberg tot president van de Algemene Rekenkamer keert de VVD’er na zes jaar afwezigheid terug in het hart van de politiek-bestuurlijke macht in Den Haag. En hij gaat vanaf 1 september doen wat hij destijds als Tweede Kamerlid (2012-2017) ook het liefste deed: op bijna boekhoudkundige wijze de bedrijfsvoering en jaarrekeningen van ministeries controleren.
Hoewel de aanstelling door het kabinet formeel gaat om de vacature van „een nieuw collegelid” is in de Tweede Kamer te horen dat de 56-jarige Duisenberg binnen het driekoppige bestuurscollege zal worden aangewezen als president van de Rekenkamer. Hij volgt daarmee zijn partijgenoot Arno Visser op, die begin dit jaar vertrok om voorzitter te worden van lobbyorganisatie Bouwend Nederland.
Maatschappelijk verzet
Voor zijn benoeming doorliep Duisenberg een drievoudige sollicitatieprocedure zoals die voor de Algemene Rekenkamer gebruikelijk is. De eerste ronde was bij de Rekenkamer zelf. Daar kwam hij als beste kandidaat uit de bus op een lijstje van vier. Hij liet onder meer voormalig PvdA-Kamerlid Roos Vermeij en econoom Barbara Baarsma achter zich. Na twee gespreksrondes bracht de Tweede Kamercommissie voor de Rijksuitgaven de selectie vervolgens terug tot drie, met weer Duisenberg als nummer 1. Uiteindelijk nam de ministerraad de voordracht van de Tweede Kamer over.
Leidend daarbij waren Duisenbergs „affiniteit met financiële/bedrijfseconomische vraagstukken, voeling met politiek-bestuurlijke verhoudingen en het openbaar bestuur en onderzoekservaring”. Voor hij in 2012 Tweede Kamerlid werd, had de in Rotterdam opgeleide econoom al een loopbaan achter de rug als financieel controller en bestuurder in het bedrijfsleven, onder meer bij Shell en Eneco. De zoon van voormalig ECB- en DNB-president Wim Duisenberg (1935-2005) gold door zijn sterke cv als veelbelovend Kamerlid. Toch kreeg hij niet zijn gedroomde portefeuille in de VVD-fractie. Het werd niet Financiën maar Onderwijs.
Op dat terrein heeft Duisenberg de inmiddels twijfelachtige eer een van de grondleggers te zijn geweest – samen met GroenLinks-leider Jesse Klaver – van wat hij met gevoel voor marketing het ‘sociale leenstelsel’ noemde. Na veel maatschappelijk verzet heeft het huidige kabinet er weer een streep doorheen gezet en keert de basisbeurs terug.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 werd Duisenberg, als nummer 15 op de lijst, herkozen. Nog geen half jaar later besloot hij de politiek alweer te verlaten om voorzitter te worden van de VSNU, de lobbyclub van universiteiten. Het voortijdige vertrek werd hem niet in dank afgenomen. Toenmalig Kamervoorzitter Khadija Arib zei in het afscheidswoord dat „je partij en kiezers méér van je hadden verwacht”.
Veel gevraagde gast
Als lobbyist voor de Nederlandse universiteiten hield Duisenberg goed contact met zijn oude collega’s in de Kamer en zijn partijgenoten. Bij de lange kabinetsformatie van 2021 voerde Duisenberg een succesvolle lobby om substantieel meer te investeren in wetenschap en hoger onderwijs. Heel concreet vroeg hij in een brief aan de informateur om 1,8 miljard euro. Om zijn eisen kracht bij te zetten sprong hij met kleren aan de Haagse Hofvijver in. ‘Het water staat ons aan de lippen’, luidde de actiekreet. Het was een ijskoude dag in april; ongezien had Duisenberg een wetsuit onder z’n pak aangetrokken.
In de Tweede Kamer wordt Duisenberg nog altijd herinnerd en geprezen om de gestructureerde manier waarop hij de prestaties van ministeries is gaan controleren. De ‘methode-Duisenberg’ is voor vorsers van de overheidsfinanciën een begrip geworden. In 2014 had de VVD’er in zijn eigen commissie ‘OCW’ een systeem geïntroduceerd waarbij twee ‘begrotingsrapporteurs’ het jaarverslag van het departement minutieus gingen analyseren.
Zijn voortijdige vertrek uit de Kamer werd Duisenberg niet in dank afgenomen
Duisenberg had hiervoor een scorekaart gemaakt met rode, groene en oranje stippen waarmee de beloftes en uitgaves van de twee bewindspersonen op een rij werden gezet. Na deze neutrale, tamelijk technische rapportage volgde pas het politieke debat erover. Al snel namen andere Kamercommissies deze boekhoudkundige controle over. Ook op lokaal niveau, bij provincies en in gemeentes, was Pieter Duisenberg een veel gevraagde gast om de naar hem vernoemde methode te introduceren.
Het heeft Pieter Duisenberg als Tweede Kamerlid altijd gestoord dat politici vooral een blik voorúít hadden, met enkel oog voor nieuwe meeslepende ideeën. Zelden kijkt men kritisch naar prestaties en omissies uit het verleden. Daar kun je wat van leren, vindt Duisenberg. De begroting voor volgend jaar is op het Binnenhof veel belangrijker dan de jaarrekening over het afgelopen jaar. De Algemene Rekenkamer heeft als primaire taak om achteraf te controleren of de overheid publiek geld doelmatig en effectief besteedt. Het zal precies Duisenbergs motivatie zijn geweest om te solliciteren.
Enkele maanden geleden was Siete Hamminga in Kyiv om over de levering van radarsystemen te spreken die vijandelijke Russische drones tijdig moeten opmerken. Even later zag hij op internet video’s van het Oekraiense slagveld, vertelt de topman van drone-detectiebedrijf Robin Radar in zijn werkkamer in Den Haag-Ypenburg. Wat hij op de filmpjes zag, doordrong hem van de toegevoegde waarde van zijn product: radarschermen die tientallen kilometers ver kunnen ‘kijken’.
De glasvezelkabels die aan razendsnel afwikkelende spoelen onder de Russische drones hangen waarmee Oekrainse doelen worden bestookt, moeten de kamikaze-machines immuun maken voor stoorzenders van de Oekraïners. Op hun beurt halen de Oekraïners de bekabelde drones neer met eigen drones. Dat kan echter alleen als de Russische kamikazes tijdig zijn opgemerkt met detectiesystemen zoals die van Hamminga’s bedrijf.
Fabriekshal van Robin Radar in Den Haag. Foto Roger Cremers
Robin Radar doet volop mee aan de innovatierace tussen Oekraïne en Rusland. Zo ontwikkelde het bedrijf onlangs snel verplaatsbare radarsystemen die daardoor minder kwetsbaar zijn voor Russische aanvallen op zulke installaties. Met circa 70 miljoen euro omzet (twee jaar geleden nog 12 miljoen) is het bedrijf een van de snelle groeiers binnen de Nederlandse defensie-industrie. Zijn producten vinden hun weg naar Oekraïne, maar ook naar de Verenigde Staten voor bijvoorbeeld grensbewaking.
Fabriekshallen
„De oorlog wordt gevoerd aan het front, maar gewonnen in fabriekshallen”, is in defensiekringen inmiddels een gevleugelde uitspraak. Demissionair minister Ruben Brekelmans (Defensie, VVD) verwijst geregeld naar de zware inspanning van de Amerikaanse oorlogsindustrie tussen 1940 en 1945 die het Westen een beslissend voordeel gaf ten opzichte van nazi-Duitsland. NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte organiseerde daarom in de marge van de top afgelopen week een bijeenkomst met defensiebedrijven.
In dezelfde sector van de defensie-industrie zijn er echter ook de nodige aarzelingen over de uitvoering van het nieuwe evangelie. Het staat niet alleen in contrast met de forse bezuinigingen op de krijgsmacht van de laatste dertig jaar. Veel van de infrastructuur die noodzakelijk is voor snelle opschaling van de defensie-industrie zoals de scheepsbouw, nodig voor transporten, of chipproductie verdween naar Oost-Azië (China, Zuid-Korea, Japan, Taiwan). De wereldwijde jacht op koper – vanwege haar snelle geleiding cruciaal voor electronica in wapensystemen – laat Brussel over aan China. Ook dat bedreigt de productie van wapensystemen in het Westen, maar ook die van munitie (kogelhulzen).
En dan zijn er de uitdagingen bij de vormgeving van de nieuwe relatie tussen het ministerie van Defensie en bedrijven. Er is een andere manier van samenwerken nodig stelt de Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV), de brancheorganisatie voor defensiebedrijven. Directeur Hans Huigen: „Ze willen allebei wel, maar voor echt doorpakken en versnellen is meer nodig dan alleen de goede wil. Bedrijven hebben meer zekerheid nodig.” Dat betekent volgens hem werken „met langjarige contracten” en ook het sneller op papier zetten van afspraken tussen bedrijven en Defensie.
Je hebt een bovendepartementale aanpak nodig zoals in de coronatijd
Huigen stelt dat betere afspraken over (voor)financiering een oplossing kunnen zijn om de benodigde investeringen in opschaling te kunnen doen. „Zoals in de bouw ook gebeurt: bij elke afgeronde fase wordt een deel betaald. Zolang dat soort processen niet verandert, houden [het ministerie van] Defensie en het bedrijfsleven elkaar in een greep.”
Leidende positie
Hans Büthker is al net zo ongeduldig. Hij is topman van Neways uit het Noord-Brabantse Son (omzet 2023: 642 miljoen euro; 3.000 werknemers), een bedrijf dat elektronische modules maakt voor onder meer chipmachines van ASML en bekabeling voor bijvoorbeeld drones. Büthker zegt „geïntegreerd leiderschap” te missen bij de overheid, oftewel sturing vanuit de verschillende ministeries gezamenlijk.
„We hebben niemand die zegt: we gaan een leidende positie verwerven bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld drones. En dat doen we door de handen ineen te slaan en gewoon te starten met het maken van duizend drones per week of per dag.” Hij pauzeert even. „Ondertussen lopen landen als Duitsland en Frankrijk, waar dat wel gebeurt bij hun defensiebedrijven, al mijlen voor op ons. Je hebt een bovendepartementale aanpak nodig zoals in de Covid-tijd.”
Het kan ook anders, roept Büthker in herinnering. Na de gewelddadige inval van Rusland in Oekraïne in 2022 stelde de Nederlandse overheid een fonds van 100 miljoen euro beschikbaar dat de levering en productie van defensiematerieel in Nederland voorfinancierde. „Toen ging alles een stuk sneller.” En veel eerder, zo’n twintig jaar geleden, stelde Nederland een programma op voor deelname aan de F-35, het huidige Amerikaanse gevechtsvliegtuig waarvoor het Nederlandse bedrijfsleven veel onderdelen ontwikkelde. „Waarom kunnen zulke dingen nu niet?”, vraagt hij zich af.
Betere toegang tot financiering
In zijn werkkamer in Ypenburg gaat Siete Hamminga er nog eens goed voor zitten. Ja, hij kent alle verhalen over trage opschaling. Hij wil echter niet klagen over de overheid, maar een genuanceerd verhaal houden, zo maakt hij duidelijk. Hem hoor je (nog) niet over een tekort aan grondstoffen, chips of personeel. „Vorig jaar solliciteerden meer dan vierduizend mensen bij Robin Radar.”
Geld is evenmin het grootste probleem, met twee krachtige financiers achter zich: Robin Radar haalde tien jaar geleden pensioenfonds ABP aan boord en recent de Nederlandse investeringsmaatschappij Parcom Capital (eigenaar van Hema). Luisterende oren bij de overheid zijn er in overvloed. „Ik spreek met de Commandant der Strijdkrachten, en mocht een keer bij de koning aan tafel zitten”, zegt Hamminga, vaak gekleed in onberispelijk pak met oranje stropdas en dito pochet („Voor mijn Holland gevoel”).
Maar, zegt hij er achteraan: „Het is nu belangrijk om alle, op zichzelf juiste woorden, in gerichte daden om te zetten. Onze productie-opschaling kan beter, bruter. Er moeten met name meer langetermijnopdrachten komen.” Dat kan volgens hem door marktconforme financieringsregels van de kant van de overheid. Ook gewenst: „Sámen met het ministerie van Defensie werken aan toekomstbestendige producten, en niet vóór Defensie werken.”
Ter illustratie van de onzekerheden waarmee bedrijven als het zijne te maken kunnen krijgen, vertelt Hamminga wat er in de ochtend van 3 juni gebeurde. De topman verslikte zich die dag bijna in zijn ochtendkoffie. Op zijn telefoon zag hij dat PVV-leider Geert Wilders zijn steun aan het kabinet-Schoof had ingetrokken. „Daar gaan mijn afspraken met Defensie”, flitste het door zijn hoofd. Beide partijen stonden namelijk op het punt een overeenkomst te tekenen die een eind moest maken aan een uiterst onzekere periode.
Robin Radar in Den Haag. Foto Roger Cremers
Eerder had Robin Radar de vlucht naar voren gekozen. De onderneming had alvast de bouw van zo’n veertig radarsystemen in gang gezet en voorgefinancierd, alleen op basis van een offerte-aanvraag, maar zonder een opdrachtbevestiging binnen te hebben. Hamminga had er wel een beetje wakker van gelegen, maar hij moest wel, vond hij. Defensie financiert vooraf hooguit vijf ton omdat de overheid van de wetgever niet te veel risico mag lopen; het is een beperkt bedrag vergeleken met de tientallen miljoenen euro’s die met de investering gemoeid waren, aldus Hamminga. „Dat gaat heel anders dan op de commerciële markt waar je al twee derde van je geld binnen hebt voordat je het product hebt geleverd.”
Het gaat heel anders dan op de commerciële markt, waar je al tweederde van je geld binnen hebt voordat je het product hebt geleverd
Defensie kan alleen grotere bedragen vooruitbetalen, als daar een bankgarantie tegenover staat. „Maar”, legt Hamminga uit, „dat betekent dat inkomende geldstromen door diezelfde bank worden bevroren. Die kunnen dus niet worden gebruikt voor het inkopen van de benodigde materialen en onderdelen.”
De gok van Robin Radar pakte goed uit. Kort na de val van het kabinet-Schoof werden toch de nodige handtekeningen gezet voor de miljoenenorder. Niettemin tekende de episode volgens de ondernemer een van de vele onzekerheden die verklaren waarom de productie van defensiematerieel niet „bruut genoeg” stijgt. De snelle veranderingen op zowel het nationale als wereldtoneel, en de stroomlijning van veel grotere productieprocessen komen daar nog eens bij.
Samenwerken met VDL
Het Brabantse Neways werkt al jaren voor defensiebedrijven maar deed dat op relatief kleine schaal. Met de toegenomen aandacht voor het onderwerp zag het bedrijf een kans om haar aandeel in deze industrie te vergroten. Neways verwacht dit jaar al voor 30 tot 50 miljoen euro aan opdrachten binnen te halen en hoopt de komende jaren „honderden miljoenen euro’s” aan inkomsten te genereren met de defensietak.
Een van de partijen waar Neways mee praat is industrieconcern VDL. De lege hallen van het voormalige NedCar in het Limburgse Born gaan als productielocatie voor defensie fungeren. Ook Neways profiteert ervan. Büthker. „Als je gaat opschalen moet je clusters hebben waar productie samenkomt, het liefst met flink wat oppervlakte om verder uit te breiden.”
Maar schaalvergroting vergt wel een andere manier van denken, benadrukt de Neways-topman. „De overheid moet bereid zijn risico te nemen en geld uit te geven zonder bonnetje voor elk detail. Tempo maken. Dat vindt het Ministerie van Financiën dan weer moeilijk.”
Geërgerd
Niet alleen bij bedrijven is er ongeduld over de traagheid bij Defensie. De Tweede Kamer toonde zich dit voorjaar geërgerd over het feit dat het ministerie een kritisch rapport met veel aanbevelingen om de verhouding tussen Defensie en bedrijfsleven te verbeteren, bijna een jaar in een la had laten liggen. Het laatste Kameroverleg met beide bewindslieden op Defensie – 11 juni – verliep in een geprikkelde sfeer. ,, Ik heb frustratie”, zette CDA-Kamerlid Derk Boskwijk de toon. „Waarom gaat de opschaling van de Nederlandse en Europese defensieindustrie zo ontzettend traag?” En: „Waar blijft de munitiefabriek die volgens de industrie binnen twee jaar gerealiseerd kan worden”, vroeg PVV-Kamerlid Joeri Pool.
Fabriekshal van Robin Radar in Den Haag. Foto Roger Cremers
Ook was er in het Kameroverleg veel te doen om misschien wel het lelijkste bedrag uit de defensiebegroting: de ongeveer 3,3 miljard euro die vorig jaar op de plank was blijven liggen. Terwijl de NAVO, bewindslieden en topgeneraals dagelijks alarm slaan over de Russische dreiging, blijkt de overheid er niet in te slagen het beschikbare geld om te zetten in opdrachten voor de defensieindustrie. Minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) was niet blij. Hoe kon hij collega-ministers van Zorg en Onderwijs ervan overtuigen te bezuinigen als er bij defensie miljarden onaangeroerd bleven?
Brekelmans en Tuinman verdedigden zich in de Kamer door te verwijzen naar de bijna-verdubbeling van de omzet van de Nederlandse defensie-industrie: van circa 5 miljard euro in 2022 naar 9 miljard in 2024. Verder beloofden ze verbetering bij de interne huishouding (beheer, planning). Het gaat hier echter om taaie problemen waar het ministerie van Defensie al jaren haar tanden op stuk bijt.
De Algemene Rekenkamer schreef vorig jaar in haar onderzoek naar de huishouding van het ministerie in 2023: „We constateren dat er in de periode 2018–2023 vaak meer is begroot dan gerealiseerd aan uitgaven en verplichtingen. […] 63 procent van de investeringsprojecten is vertraagd”. Ook in het laatste onderzoek, dat in mei werd gepubliceerd, zag de Rekenkamer veel tekortkomingen bij het ministerie.
Over de wensen van het bedrijfsleven omtrent meer voorfinanciering door de overheid, waren beide demissionaire bewindslieden tijdens het Kameroverleg van 11 juni weinig concreet. Wel verwachtte Brekelmans meer ruimte om langetermijncontracten te kunnen afsluiten als de beloofde miljarden daadwerkelijk in de boeken van Defensie zijn verwerkt.
Lees ook
Vijf procent lijkt nu al heilig: wat zijn de gevolgen?
In zijn werkkamer in Den Haag-Ypenburg schikt topman Siete Hamminga zijn oranje stropdas nog eens. De vraag aan hem luidt of het ministerie van Defensie genoeg in huis heeft om de omslag van bezuinigings- naar aanvalsmachine goed te kunnen maken. Het blijft lang stil. „Dat zal nog moeten blijken.”
De Portugese aanvaller Diogo Jota van de Engelse voetbalclub Liverpool is in de nacht van woensdag op donderdag omgekomen bij een auto-ongeluk in Zamora, een provincie in het noordwesten van Spanje. Dat melden Spaanse media. Diogo Jota trouwde tien dagen geleden met zijn vrouw, met wie hij drie kinderen heeft.
De 28-jarige voetballer zat in de auto met zijn jongere broer André, die eveneens profvoetballer was, op het tweede niveau van Portugal. Beiden kwamen om het leven toen de Lamborghini door een klapband van de weg raakte en in brand vloog.
De Portugese voetbalbond schrijft in een verklaring „volledig gesloopt” te zijn door het „tragische ongeluk”. „Nog meer dan een fantastische speler […] was Diogo Jota een buitengewoon persoon, gerespecteerd door al zijn teamgenoten en tegenstanders, met een aanstekende lach, en een begrip in zijn gemeenschap.”
Veertig doelpunten
Jota kwam de afgelopen vier seizoenen uit voor Liverpool, waar de ijverige aanvaller in vier seizoenen veertig Premier League-goals maakte — soms als linksbuiten, soms als spits. Onder Arne Slot won hij, samen met Virgil van Dijk en Ryan Gravenberch, afgelopen seizoen voor het eerst in zijn carrière de Premier League. Daarvoor speelde hij voor de Wolves, FC Porto, Atlético Madrid en Paços de Ferreira.
Jota kwam ook 49 keer uit voor het Portugese nationale elftal. Daarmee won hij twee keer de Nations League.
Vanavond is het zover: de verloofden Magdalena Eriksson en Pernille Harder staan samen op het veld, tegenover elkaar. De een speelt voor Zweden, de ander voor Denemarken. Ze vormen al meer dan tien jaar een paar.
In het mannenvoetbal wordt vaak lang en uitgebreid stilgestaan bij broers die tegen elkaar spelen, maar dat is klein bier vergeleken met wat er op dit EK voor vrouwen gebeurt. Niks broers, geliefden! Neem Viviane Miedema (Nl) en Beth Mead (Eng). Ook zij kunnen met enig geluk nog tegenover elkaar komen te staan.
Of moet ik schrijven: met enig ongeluk? Want hoe gaat dat als je elkaar, in voetbaltermen, vooral „veel pijn wilt doen”? Wat app je elkaar ‘s morgens vanuit verschillende spelershotels? „Succes”? Of: „Sterf!” Geef je een geliefde zelfvertrouwen of kom je met een vernuftige poging haar uit het veld te slaan, tenminste voor die dag?
Dit fenomeen illustreert nog eens het grootste verschil met de mannen: niet de wijze waarop spelers een hoekschop nemen of de buitenspelval hanteren, maar de eerlijkheid over eigen seksuele geaardheid. Het aantal spelers dat bij het afgelopen EK voor mannen publiekelijk uit de kast was? Nul. Bij dit EK voor vrouwen? Bijna 20 procent: 73 van de 368 deelnemende spelers. Pubquiz: hoeveel bij Oranje? Antwoord: 8. (Bron: Outsports.com)
En vanavond dus Harder versus Eriksson. Voor gelijkheid binnen de relatie zou het goed zijn als Denemarken wint, want de laatste keer dat het tegen Zweden speelde was vernederend. In Solna, Zweden, werd het 6-1. Zeg dan maar dat het „leuk” is om tegen je liefde te spelen.